Van Bouwbesluit 2012 naar Besluit Bouwwerken Leefomgeving 2024
In het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (Bbl) staan regels over veiligheid, gezondheid, duurzaamheid en bruikbaarheid van bouwwerken. Daarnaast heeft het Bbl regels over de staat en het gebruik van een bouwwerk en over het uitvoeren van bouw- en sloopwerkzaamheden. Vanaf 1 januari 2024 zijn er diverse wijzigingen in het Bbl van kracht geworden. Daarnaast plant de Overheid om op 1 juli 2024 nog enkele aanvullende wijzigingen in het BBL door te voeren. Op gebied van brandveiligheid betreft het de volgende wijzigingen:
Brandveiligheid
Nieuwe bouwkundige eisen worden gesteld aan liften in nieuwe woongebouwen, specifiek voor liften in gemeenschappelijke toegankelijkheidssectoren; kleine woongebouwen zijn hiervan uitgezonderd. Deze eisen zijn bedoeld om liften beter te beschermen tegen brand en rook, zodat ze bij brand door minder zelfredzame personen, die niet via trappen kunnen vluchten, veilig kunnen worden gebruikt.
- Volgens artikel 4.53, lid 1 van het BBL moet de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) tussen een brandcompartiment en een lift in een toegankelijkheidssector in een woongebouw 60 minuten bedragen.
- Artikel 4.77a van het BBL vereist dat een lift in een toegankelijkheidssector in een woongebouw een voorportaal (extra beschermde vluchtroute) heeft waar geen woningtoegangen op uitkomen. Het BBL stelt geen specifieke afmetingen voor dit voorportaal, maar het moet wel groot genoeg zijn om de vereiste keermogelijkheid voor rolstoelgebruikers (1,5 m x 1,5 m) te bieden.
- Daarnaast moet de elektriciteitsvoorziening van een lift in een toegankelijkheidssector in een 60 minuten brandwerend afgescheiden ruimte liggen, waarbij deze brandwerendheid geldt in de richting van de ruimte met de elektriciteitsvoorziening (artikel 4.218a BBL).
Sprinklerinstallatie in parkeergarages onder slaapgebouwen
Verplichting voor sprinklerinstallatie
Bij nieuwbouw moeten parkeergarages onder gebouwen waarin wordt geslapen (zoals woningen, kinderopvang voor kinderen jonger dan 4 jaar, cellen, logiesfuncties, of gezondheidszorg met bedgebieden) worden uitgerust met een automatische blusinstallatie, zoals een sprinklerinstallatie (artikel 4.223a, BBL). Er zijn echter enkele uitzonderingen op deze eis.
Uitzonderingen op de verplichting
De verplichting geldt niet als de bovengelegen gebruiksfunctie een vloer van een verblijfsgebied heeft die hoger ligt dan 13 meter boven het meetniveau, mits aan de volgende drie voorwaarden is voldaan:
- Grootte van de parkeergarage:
De parkeergarage mag niet groter zijn dan 1000 m². - Veilige vluchtroute:
De bovengelegen gebruiksfunctie moet minstens één vluchtroute hebben waarvan de ruimte niet bereikbaar is vanuit de parkeergarage. Dit zorgt ervoor dat bij brand in de parkeergarage deze vluchtroute niet wordt bedreigd door brand en rook, en dus bruikbaar blijft voor evacuatie. Een brand- of rooksluis tussen de parkeergarage en de ruimte waar de vluchtroute doorheen loopt, is ook niet toegestaan. - Geen automatisch parkeersysteem:
De parkeergarage mag niet zijn voorzien van een automatisch parkeersysteem, omdat bij dergelijke systemen auto’s zeer dicht naast en boven elkaar worden geplaatst, wat de risico’s op een extreme en langdurige brand verhoogt. - Uitzonderingen op basis van vloerhoogte
De eis voor een automatische blusinstallatie geldt ook niet als de bovengelegen gebruiksfunctie geen vloer van een verblijfsgebied heeft die hoger ligt dan 13 meter boven het meetniveau. Echter, deze uitzondering is niet van toepassing als:
- Grootte van de parkeergarage:
De parkeergarage groter is dan 1000 m². - Bereikbare vluchtroute:
De bovengelegen gebruiksfunctie slechts één vluchtroute heeft waarvan de ruimte bereikbaar is vanuit de parkeergarage. - Inspectiecertificaat
De blusinstallatie moet beschikken over een geldig inspectiecertificaat volgens het CCV-inspectieschema Brandbeveiliging.
Aanscherping brandveiligheidseisen voor hoge gevels
Verhoogde brandklasse voor gevels
Bij nieuwbouw en verbouw van hoge gebouwen wordt de brandklasse voor gevels aangescherpt van brandklasse B naar brandklasse A2. Dit geldt voor constructieonderdelen die grenzen aan de buitenlucht en hoger liggen dan 50 meter boven het meetniveau van gebouwen waarin wordt geslapen (zoals woongebouwen, zorginstellingen, kinderopvang met bedgebied, cellen, gezondheidszorg met bedgebied of logiesfuncties). Voor constructieonderdelen hoger dan 30 meter in gebouwen waar verminderd zelfredzame personen verblijven (zoals zorginstellingen en kinderopvang met bedgebied) geldt dezelfde eis.
Alternatieve voldoeningseisen
In plaats van brandklasse A2 kan ook worden voldaan aan regels die bij ministeriële regeling zijn vastgesteld. De Omgevingsregeling zal een alternatieve methode voor de brandklasse A2-eis vastleggen, waarbij gebruik wordt gemaakt van grote of middelgrote brandproeven op gevels.
Extra brandwerendheidseis
Voor dezelfde categorieën hoge gebouwen worden de eisen aan brandwerendheid aangescherpt. Dit betekent een extra brandwerendheidseis van 120 minuten tussen brandcompartimenten of ruimten die meer dan 20 meter in hoogte van elkaar liggen. De bestaande eisen in het BBL schrijven al voor dat direct boven elkaar gelegen brandcompartimenten of ruimten een brandwerendheid van 60 minuten moeten hebben. De nieuwe eis van 120 minuten biedt extra veiligheid door te voorkomen dat brand zich snel verspreidt over grote hoogtes in het gebouw.
Verduidelijking eisen voor vrijhouden van vluchtroutes
Concrete eisen aan vluchtroutes
In hoofdstuk 6 (Gebruik van bouwwerken) van het BBL worden in afdeling 6.2 (Brandveiligheid) twee artikelen toegevoegd die concrete eisen stellen aan het brandveilig gebruik van vluchtroutes in gemeenschappelijke verkeersruimten in woongebouwen. Een (niet limitatieve) lijst van brandbare objecten die niet in de vluchtroute mogen zijn, omvat:
- Meubilair, met uitzondering van onbrandbaar meubilair
- Elektrische vervoersmiddelen, zoals een scootmobiel
- Huisvuil, grofvuil, oud papier, kratten
- Decoratie, met uitzondering van onbrandbare decoratie
Verbod op belemmerende objecten
Naast het verbod op brandbare objecten, bepaalt het BBL dat er geen objecten in de vluchtroute mogen zijn die het vluchten belemmeren. Dit betreft in ieder geval objecten die de bouwkundige vrije breedte van de verkeersruimte (gang, trap, e.d.) inperken, tenzij er ten minste een vrije breedte van 1,2 meter overblijft.